PANIEK STOORNIS


Iedereen is wel eens bang. Bang zijn is een normale reactie op dreigend gevaar. Het gevaar kan van buiten komen en reëel zijn. Het kan ook van binnen uit ontstaan, bij voorbeeld bang zijn te falen, bang zijn in de steek gelaten te worden. Bij reëel gevaar heeft angst de belangrijke functie ons voor dit gevaar te waarschuwen. Soms krijgen mensen angsten in situaties die niet bedreigend zijn of staat de angst niet meer in verhouding tot het werkelijke gevaar. Angst kan overgaan in paniek. Paniek kan ook plotseling ontstaan, als een plotselinge hevige schrik, waarbij men meent een bepaalde situatie niet meer onder controle te kunnen krijgen.

Angst en paniek gaan gepaard met meer of minder angstaanjagende lichamelijke verschijnselen, die iedereen kent, zoals het hebben van hartkloppingen, het uitbreken van "koud zweet", beven, trillen, versnelde ademhaling.

Paniek is een plotselinge, hevige schrik, die gepaard gaat met angstaanjagende lichamelijke verschijnselen

Bij meerdere onverwachte paniekaanvallen is er sprake van een paniekstoornis. Er kan angst voor de paniekaanval ontstaan. Soms krijgen mensen angsten in situaties die bedreigend lijken, maar niet zijn, of waarbij de angst niet meer in verhouding staat tot het werkelijke gevaar. Angst kan dan zó iemands leven gaan overheersen, dat die persoon belemmerd kan worden bij het uitvoeren van gewone dagelijkse taken of zelfs helemaal niets meer durft te doen. Dan spreken we van een fobie.

Bij de paniekstoornis is de angst voor de paniekaanval zo groot dat men zo'n aanval probeert te vermijden

Bij de paniekstoornis beseft de patiënt dat de angst die ermee gepaard gaat niet in verhouding staat tot het reële gevaar dat men loopt en toch is men erg bang. Paniekstoornissen komen veel voor. Vijf tot dertien procent van de mensen krijgt ooit in het leven last ervan. Het begint meestal op jong-volwassen leeftijd. De enkelvoudige fobie, zoals angst voor spinnen, bloed, hoogte enzovoort, begint vaak al op de kinderleeftijd. Angst als klacht of verschijnsel komt ook vaak voor bij andere psychiatrische ziekten, zoals depressie, schizofrenie, posttraumatische stress stoornis, dwang, waarover aparte folders bestaan, die elders op de site vermeld staan.

Oorzaken

Er is tot nu toe geen duidelijke oorzaak gevonden, waarom iemand een paniekstoornis krijgt. Er wordt gedacht aan een een combinatie van factoren:

Biologische factoren

Er lijken aanwijzigingen te zijn dat biologische factoren het zenuwstelsel en de hersenen gevoeliger maken voor het beleven van angst. Daarnaast gaat paniek vaak gepaard met hyperventilatie. Men ademt dan snel en oppervlakkig, vaak zonder dat men het zelf in de gaten heeft. Die wijze van ademhaling kan leiden tot lichamelijke verschijnselen, zoals hartbonzen, benauwdheid, transpireren, die ook bij angst voorkomen. De lichamelijke verschijnselen op zich leiden tot nieuwe angst. Die angst leidt weer tot nieuwe lichamelijke verschijnselen, enzovoorts.

Psychosociale factoren

Ook zijn er aanwijzingen dat omstandigheden waarin men opgroeit een rol spelen. Sommige deskundigen denken dat angst wordt aangeleerd, anderen dat angst berust op een verkeerde denkwijze. Bij voorbeeld, wanneer men denkt dat het maken van een fout wel tot een ramp moet leiden, geeft dat veel angst, ook al weet men dat als anderen een fout maken zo'n ramp niet gebeurt. Of dat bij een paniekstoornis de lichamelijke verschijnselen zullen leiden tot acuut dood gaan. Mensen die vaker een paniekaanval hebben gehad weten dat ze er niet aan dood gaan en toch zijn ze er ontzettend bang voor. Weer andere deskundigen denken dat angst voortkomt uit innerlijke conflicten.

Paniekstoornis

De paniekstoornis wordt gekenmerkt door paniekaanvallen. Deze aanvallen treden op onwillekeurige plaatsen en op onwillekeurige momenten op. Ze kunnen overal, ook thuis en zelfs in bed, optreden. De patiënt denkt dood te zullen gaan of gek te worden op het moment van de aanval terwijl de angst voor zo'n aanval blijft bestaan, ook tussen de aanvallen door. De verschijnselen, die kunnen optreden zijn:

Lichamelijk

Zweten, opvliegingen of koude rillingen, hartkloppingen, ademtekort of benauwd gevoel duizeligheid of gevoel flauw te vallen, gevoel te stikken, trillen of beven, misselijkheid of raar gevoel in de maagstreek, pijn of vreemd gevoel in de borst, doof gevoel of tintelingen in de ledematen, een wezenloos gevoel.

Psychisch

Angst om dood te gaan, angst om gek te worden of de controle over zichzelf te verliezen.

Bij paniekstoornis staat de paniekaanval centraal, die men ten koste van alles wil vermijden

De lichamelijke klachten geven zoveel angst dat men vaak hulp zoekt bij de huisarts of bij specialisten. Meestal wordt geen lichamelijke oorzaak gevonden en worden patiënten nog angstiger, want "er moet toch wat zijn". Zelfs vreest men dat hen "de waarheid" wordt onthouden.

Behandeling van paniekstoornis

De paniekstoornis is goed te behandelen met een combinatie van psychotherapie en medicijnen. Voor sommige mensen is psychotherapie alleen voldoende, anderen hebben medicijnen nodig met daarnaast psychotherapie.

Psychotherapie
Psychotherapie is een behandeling via gesprekken met een deskundige: een psycholoog/psychotherapeut of een psychiater. Niet alleen wordt op systematische wijze gesproken over de klachten, maar ook wordt samen met de patiënt een oefenprogramma gemaakt, gericht op het leren beheersen van de paniek.

Behandeling met medicijnen

1. Angstbestrijdende anti-depressiva kunnen heel goed helpen tegen de paniek en de angst. Een probleem daarbij is dat het 2 tot 4 weken duurt voor de hoofdwerking, bestrijden van angst en paniek, begint. Er kunnen wel direct bijwerkingen ontstaan, zoals duizeligheid en hartkloppingen die de angst weer doen toenemen. Andere bijwerkingen kunnen zijn: droge mond, wazig zien, sufheid, slaperigheid, moeite hebben met ontlasting of urineren, misselijkheid en vermindering van sexuele gevoelens. Deze bijwerkingen treden lang niet altijd op en verschillen per middel. Een nadeel is dat, hoe goed de medicijnen ook helpen, bij stoppen ervan de angst en de paniek meestal terugkomen.

2. Kalmeringsmiddelen anti-angstmiddelen en/of slaapmiddelen kunnen worden gebruikt ter kortdurende (enige weken) ondersteuning van de behandeling, omdat deze middelen wèl direct werkzaam zijn. Het nadeel van deze middelen is dat men er, bij langer gebruik, steeds meer van nodig heeft om eenzelfde effect te kunnen bereiken.

Bron: Nederlandse Vereniging Voor Psychiatrie ©1999