Fobieën zijn angsten, die ontstaan in situaties die bedreigend lijken maar niet zijn. De angst staat in elk geval in geen enkele verhouding tot het werkelijke gevaar
Fobieën gaan nogal eens gepaard met paniekaanvallen. Sommige mensen hebben last van meerdere fobieën tegelijkertijd. Als men een paniekaanval heeft gehad, ontstaat er angst voor een nieuwe paniekaanval. Deze angst is vaak zo groot dat patiënten uit alle macht situaties of plaatsen proberen te vermijden, waarin ze eerder een aanval hebben gehad.
Bij de fobieën beseft de patiënt dat de angst die ermee gepaard gaat niet in verhouding staat tot het reële gevaar dat men loopt en toch is men erg bang. Fobieën komen veel voor. Vijf tot dertien procent van de mensen krijgt ooit in het leven last ervan. Het begint meestal op jong-volwassen leeftijd. De enkelvoudige fobie, zoals angst voor spinnen, bloed, hoogte enzovoort, begint vaak al op de kinderleeftijd. Angst als klacht of verschijnsel komt ook vaak voor bij andere psychiatrische ziekten, zoals depressie, schizofrenie, posttraumatische stress stoornis, dwang, waarover aparte folders bestaan, die vermeld zijn achterin deze brochure.
Er is tot nu toe geen duidelijke oorzaak gevonden, waarom iemand een fobie krijgt. Er wordt gedacht aan een een combinatie van factoren:
Er lijken aanwijzigingen te zijn dat biologische factoren het zenuwstelsel en de hersenen gevoeliger maken voor het beleven van angst. Daarnaast gaat paniek vaak gepaard met hyperventilatie. Men ademt dan snel en oppervlakkig, vaak zonder dat men het zelf in de gaten heeft. Die wijze van ademhaling kan leiden tot lichamelijke verschijnselen, zoals hartbonzen, benauwdheid, transpireren, die ook bij angst voorkomen. De lichamelijke verschijnselen op zich leiden tot nieuwe angst. Die angst leidt weer tot nieuwe lichamelijke verschijnselen, enzovoorts.
Ook zijn er aanwijzingen dat omstandigheden waarin men opgroeit een rol spelen. Sommige deskundigen denken dat angst wordt aangeleerd, anderen dat angst berust op een verkeerde denkwijze. Bij voorbeeld, wanneer men denkt dat het maken van een fout wel tot een ramp moet leiden, geeft dat veel angst, ook al weet men dat als anderen een fout maken zo'n ramp niet gebeurt. Of dat bij een paniekstoornis de lichamelijke verschijnselen zullen leiden tot acuut dood gaan. Mensen die vaker een paniekaanval hebben gehad weten dat ze er niet aan dood gaan en toch zijn ze er ontzettend bang voor. Weer andere deskundigen denken dat angst voortkomt uit innerlijke conflicten.
Oorspronkelijk betekent dit woord pleinvrees, maar de betekenis die er thans aan gegeven wordt is veel ruimer. Het betekent vrees voor die plaatsen of situaties, waar men bang is ernstige, acute lichamelijke klachten te krijgen, zoals een hartinfarct of flauwvallen, zonder weg te kunnen komen of hulp te kunnen krijgen.
Agorafobie betekent in de praktijk vrees voor plaatsen, waar men niet gemakkelijk weg kan komen, of waar men geen hulp verwacht te krijgen.
Ook bij de agorafobie staat meestal de paniekaanval centraal. De aanval gaat gepaard met zulke heftige lichamelijke verschijnselen dat men bang is dood te gaan. De plaatsen waarop of situaties waarin men bang is zo'n aanval te krijgen worden vermeden. Er ontstaat als het ware angst voor de angst. Het vermijden kan zulke vormen aannemen dat men tenslotte nergens meer naar toe durft, en zeker niet meer alleen. Slechts met behulp van een partner of verwanten durft men soms nog buiten de deur te komen, omdat er dan bij klachten direct hulp mogelijk is. Bekende voorbeelden waarbij paniekaanvallen kunnen optreden zijn wachten in de rij voor de kassa van een supermarkt, maar ook lopen in een drukke winkelstraat in een tunnel, een bioscoop, een restaurant of simpelweg buitenshuis zijn.
De verschijnselen die kunnen optreden bij paniekaanvallen bij agorafobie zijn
Zweten, opvliegingen of koude rillingen, hartkloppingen, ademtekort of benauwd gevoel duizeligheid of gevoel flauw te vallen, gevoel te stikken, trillen of beven, misselijkheid of raar gevoel in de maagstreek, pijn of vreemd gevoel in de borst, doof gevoel of tintelingen in de ledematen, een wezenloos gevoel
Angst om dood te gaan, angst om gek te worden of de controle over zichzelf te verliezen.
De sociale fobie is een soort extreme verlegenheid. Hierbij staat centraal de vrees door anderen te kunnen worden bekeken om vervolgens (kritisch) beoordeeld en veroordeeld te worden. Men is voortdurend bang flaters te slaan.
Bij een sociale fobie staat de angst om te kunnen worden bekeken met als gevolg mogelijk gezichtsverlies of vernedering centraal.
Bekende voorbeelden zijn angst voor spreken in het openbaar, angst om te blozen, angst om te gaan trillen. Maar ook bestaat angst om met onbekenden in contact te komen, het woord tot iemand te richten, te telefoneren, steeds vanuit de angst iets te doen wat andere mensen raar zullen vinden. De angst voor contacten met andere mensen kan zover gaan dat men in het dagelijks leven ernstig belemmerd wordt. Als men bij voorbeeld de telefoon niet meer durft te pakken of bang is bekenden tegen te komen op straat, kan de angst leiden tot ernstige eenzaamheid. Patiënten streven er voortdurend naar gevreesde situaties te vermijden. De contacten met de wereld om hen heen worden dan steeds schaarser en de angst wordt steeds groter. Doordat ze niemand last bezorgen - ook dat durven ze niet - kan een sociale fobie lang bestaan.
Verschijnselen bij de sociale fobie kunnen zijn:
Blozen, trillen, spiertrekkingen, hartkloppingen, droge keel, zweten.
Ofschoon ook hier nogal wat lichamelijke verschijnselen een rol spelen, worden die meer ervaren als passend bij de angst. Men is meestal niet bang eraan te zullen overlijden.
Deze angst betreft een aanhoudende en onredelijke angst voor èèn bepaald dier, ding of èèn bepaalde situatie. Men wil het gevreesde object of de gevreesde situatie te vermijden, iets wat meestal ook goed lukt.
Bij een enkelvoudige fobie bestaat er zoveel angst voor een bepaald iets:ding, dier of situatie dat men het zoveel mogelijk vermijdt.
Bekende voorbeelden zijn hoogtevrees, vliegangst angst voor bepaalde dieren (zoals honden, katten, spinnen, slangen), angst voor bloed enzovoort. Als het gevreesde object of de situatie geen onderdeel van het dagelijks leven uitmaakt, is het redelijk te vermijden, temeer, omdat men weet waarvoor men bang is. Daarom kunnen veel mensen goed met een dergelijke fobie leven en vragen niet gauw hulp.
Verschijnselen bij een enkelvoudige fobie kunnen zijn:
Hartkloppingen, zweten.
Neiging om weg te lopen, angst.
De fobieën zijn goed te behandelen met een combinatie van psychotherapie en medicijnen. Voor sommige mensen is psychotherapie alleen voldoende, anderen hebben medicijnen nodig met daarnaast psychotherapie.
Psychotherapie is een behandeling via gesprekken met een deskundige: een psycholoog/psychotherapeut of een psychiater. Niet alleen wordt op systematische wijze gesproken over de klachten, maar ook wordt samen met de patiënt een oefenprogramma gemaakt, gericht op het leren beheersen van de paniek.
1. Angstbestrijdende anti-depressiva kunnen heel goed helpen tegen de paniek en de angst. Een probleem daarbij is dat het 2 tot 4 weken duurt voor de hoofdwerking, bestrijden van angst en paniek, begint. Er kunnen wel direct bijwerkingen ontstaan, zoals duizeligheid en hartkloppingen die de angst weer doen toenemen. Andere bijwerkingen kunnen zijn: droge mond, wazig zien, sufheid, slaperigheid, moeite hebben met ontlasting of urineren, misselijkheid en vermindering van sexuele gevoelens. Deze bijwerkingen treden lang niet altijd op en verschillen per middel. Een nadeel is dat, hoe goed de medicijnen ook helpen, bij stoppen ervan de angst en de paniek meestal terugkomen.
2. Kalmeringsmiddelen anti-angstmiddelen en/of slaapmiddelen kunnen worden gebruikt ter kortdurende (enige weken) ondersteuning van de behandeling, omdat deze middelen wèl direct werkzaam zijn. Het nadeel van deze middelen is dat men er, bij langer gebruik, steeds meer van nodig heeft om eenzelfde effect te kunnen bereiken.
Bron: Nederlandse Vereniging Voor Psychiatrie ©1999